(Veel) Gestelde Vragen


Wat is thermiek ?

Hoe plaats ik een torenvalk kast ?

Van welke roofvogel is deze veer ?

Wat zijn hongermaliën ?

Wat is een krop ?

Wat is een vervolglegsel en wat is een nalegsel ?

Welke roofvogel neemt de kop van zijn prooi mee ?

Hoe jaagt een slechtvalk, wat eet een slechtvalk ?

Wat zijn atlasblokken, km-hokken en Amersfoort Coördinaten ?

Wat is een muizencyclus ?

Wat is een nominaat en wat is een ondersoort ?

Waarom ringen; weten we al niet voldoende ? (antwoord op een aparte pagina)

Hoe oud wordt een ....?


Wat is thermiek ?
Thermiek is een stijgende (warme) luchtstroom.
De zon verwarmt het aardoppervlakte, daardoor wordt ook de lucht erboven warmer. De warme lucht stijgt op en veroorzaakt zo een opwaartse luchtstroom van soms enkele honderden meters breed. Deze opwaarte luchtstroom noemt men thermiek.
Vogels maken hier graag gebruik van, door zich in zo'n kolom van stijgende lucht in cirkels omhoog te laten meevoeren. Zo komen ze met betrekkelijk weinig moeite (energieverbruik) op grote hoogte. Vervolgens leggen dan een flinke afstand af door zich weer naar beneden te laten glijden. Zo reizen ze van thermiekbel naar thermiekbel en leggen ze soms grote afstanden af met slechts enkele vleugelslagen. De hoogte van cumuluswolken is een goede indicatie voor de hoeveelheid thermiek.


Hoe plaats ik een torenvalk kast ?
Een torenvalk kast kan het beste in het open land op 5 of 6 meter hoogte worden opgehangen. Omdat in Nederland de wind het meest uit het westen komt moet de opening naar het oosten gericht worden. De kast kan op een paal worden gemonteerd of aan een boom worden gehangen. Als de kast aan een boom wordt bevestigd zorg dan dat de aanvlieg-route redelijk vrij is, snoei desnoods wat takken weg.
Bedek de bodem met wat houtsnippers zodat de eieren niet gaan rollen en tegen een zijkant kapot stoten. Ook boren wij altijd een gat van 8 of 10 mm in elke hoek van de bodemplaat, mocht er dan toch water in komen dan kan dit weglopen.
Als de kast meerdere jaren in gebruik is raakt de bodem bedekt met een koek van braakballen en prooiresten. Dit kan na het broedseizoen worden verwijderd maar breng dan weer wel een laagje houtsnippers aan. Controleer, bijvoorkeur elke winter, of de kast nog stevig genoeg is, kasten kunnen soms na een paar jaar al zover verrot zijn dat ze bijna uit elkaar vallen.
Een torenvalk kast is 45cm-50cm breed en 40cm diep en 35 cm hoog met een 12cm hoge voorzijde. Het dak moet, in ieder geval aan de voorzijde, een paar centimeter uitsteken en kan het beste een beetje schuin naar achter aflopen zodat er geen water op blijft staan. Als u een torenvalk kast in de Hoeksche waard plaatst wilt u dan zo vriendelijk zijn om die aan ons te melden, zeker als de kast gebruikt wordt door een paartje torenvalken ?


Buizerd met volle krop
Buizerd met volle krop
Van welke roofvogel is deze veer ?
Als u een veer heeft gevonden en u denkt dat het een veer van een roofvogel is dan kunt u dat contoleren op de
veren pagina. Daar staan de de belangrijkste veren van in de Hoeksche Waard broedende roofvogels bij elkaar.


Wat zijn hongermaliën ?
Hongermaliën zijn zwakke plekken in veren. Hongermaliën ontstaan door voedselgebrek tijdens de groei van die veer. De dunne plekke staan min of meer haaks op de spoel van de veer en zijn aanmerkelijk zwakker dan gezonde veren.


Wat is een krop ?
Roofvogels hebben een krop, dat is een verwijding van de slokdarm waar tijdelijk voedsel in kan worden opgeslagen. Hierdoor kunnen ze sneller en meer voedsel tot zich nemen dan ze zouden kunnen als ze alleen maar een maag zouden hebben. Uilen hebben geen krop.


Wat is een vervolglegsel en wat is een nalegsel ?
Sommige vogels leggen meerdere legsels in één jaar, een kerkuil bijvoorbeeld kan soms wel drie broedsels in één jaar hebben.
Als een legsel tijdens de eileg verloren gaat en er wordt weer een nieuw legsel geproduceerd dan noemt men dit een vervolglegsel. Als een vogel een compleet legsel had en dit legsel gaat tijdens het bebroeden verloren en er wordt dan weer een nieuw legsel geproduceerd dan heet dat een nalegsel. Beiden zijn geen tweede legsel. Een legsel wordt pas een tweede legsel genoemd als bij het legsel daarvoor echt jongen zijn uit de eieren zijn gekomen.


Onthoofde en geplukte sperwerprooi
Onthoofde en geplukte sperwerprooi
Welke roofvogel neemt de kop van zijn prooi mee ?
Meerdere soorten roofvogels trekken de kop van hun prooi; het sperwer mannetje bijvoorbeeld leeft tijdens de broedtijd grotendeels van van de koppen van zijn prooien. Op de foto hiernaast is een prooi van een sperwer te zien: een vogel, ongeveer zo groot als een mus, onthoofd en geplukt.


Hoe jaagt een slechtvalk, wat eet een slechtvalk ?
Slechtvalken jagen voornamelijk op vogels b.v. houtduif, kieviet etc, alhoewel er in barre tijden ook wel aas zal worden gegeten. Meestal speuren ze vanaf een hoge zitplaats de omgeving af, bij het zien van een mogelijk geschikt slachtoffer gaan ze er boven vliegen om vandaar een stootduik uit te voeren. Slechtvalken zijn beroemd om de hoge snelheden die ze in duikvlucht kunnen halen, er worden zelfs snelheden van boven de 300Km/uur genoemd. Wanneer een prooi met een dergelijke snelheid uit de lucht wordt gestoten is het meestal gelijk voorbij. Vaak genoeg lukt het de prooivogel om op het laatste moment uit te wijken, de valk draait dan snel omhoog om opnieuw een stootduik uit te voeren, soms meerdere pogingen achter elkaar. Lang niet elke jachtpoging is succesvol, maar ze zijn wel spectaculair om te zien. Slechtvalken verjagen ook vogels van de grond om daarna de wegvluchtende vogel te achtervolgen en van onderen te slaan.


Wat zijn atlasblokken, km-hokken en Amersfoort Coördinaten ?
De topografische kaart van Nederland is met lijnen verdeeld in blokken van 1 bij 1 km. Er zijn 2 systemen voor het benoemen van die stukken van 1x1Km: indeling volgens de atlasblokken/km-hokken en indeling volgens de Amersfoort Coördinaten.

Amersfoort Coördinaten kennen een oplopende reeks getallen toe aan de noord-zuid de oost-west lijnen van de Km-verdeling. De getalreeksen zijn zo gekozen dat ze elkaar niet overlappen. Een km-blok wordt aangegeven dmv 2 getallen met een schuine streep ertussen, bijvoorbeeld 97/417 (Strijen) of 5Km noordelijker 97/422 (Maasdam).
Het Amersfoort Coördinaten systeem wordt ook wel RijksDriehoek of RD genoemd.

Het Atlasblokken/Km-hokken systeem is onstaan vanuit de indeling in deelkaarten: Nederland is verdeeld in deelkaarten van 5 bij 8 atlasblokken en elke atlasblok is dan 5x5Km groot. Zo'n kaart is dus 25Km hoog en 40Km breed. In dit systeem wordt een km-blok aangeduid met 3x2cijfers met min-tekens ertussen, die respectievelijjk kaartnummer, atlasblok en kmhok aanduiden.
Dan heet Strijen ineens: 43-28-33 en het 5 km noordelijker gelegen Maasdam: 43-18-33. Waarbij meteen al blijkt dat naast elkaar gelegen km-hokken lang niet altijd logische oplopende nummers hebben. Km-hok 11 is linksboven, 15 is rechtsboven, 51 is links onder etc.


Wat is een muizencyclus ?
De grootte van de veldmuizen populatie verschilt van jaar tot jaar. Om nauwkeuriger te zijn: er zit een "golvende beweging" in van 3 á 4 jaar. Dat wil zeggen dat er altijd één of twee jaren zijn met méér muizen gevolgd door één of twee jaren met minder muizen. Daarna zijn het er weer meer dan weer minder; enzovoort enzovoort

Deze populatiedynamiek, zoals dat met een mooi woord heet, is terug te vinden in de diersoorten die voor hun voedsel afhankelijk zijn van de veldmuis zoals de kerkuil, torenvalk, in mindere mate ook de buizerd. In een erg slecht muizenjaar (b.v. 2006) beginnen veel minder torenvalkparen (9) aan een broedsel. In een goed muizenjaar (b.v. 2007) daarentegen, gaan meer torenvalken (21) over tot broeden, ze leggen grotere legsels en er worden meer jongen groot.


Wat is een nominaat en wat is een ondersoort ?
De vraag over nominaatvorm en ondersoorten hangt met de klassieke soortindeling samen. Te beginnen met het begrip soort: een soort is een verzameling individuen die er allemaal min of meer hetzelfde uitzien (waar nodig met inbegrip van onderscheid tussen mannetje en vrouwtje) en die bij onderlinge voortplanting individuen van hetzelfde uiterlijk en dezelfde eigenschappen opleveren. Eigenlijk is dat algemeen bekend: twee goudhamsters krijgen samen jonge goudhamsters, geen jonge witte muizen. Kruising van soorten komt voor en levert hybriden (bastaarden) op, die qua uiterlijk en gedrag aspecten van beide ouders vertonen, maar steriel zijn. In gevangenschap komt dat vaker voor dan in het wild. De kruisingen worden de F1-generatie genoemd en kunnen zich dus niet voortplanten.

Dit staat helemaal los van het begrip ondersoort. Indien van een vogelsoort in een bepaald gebied exemplaren worden gevonden die allemaal een constante afwijking vertonen in vergelijking met de exemplaren uit een ander gebied, maakt men een indeling in ondersoorten. Het gaat niet altijd om uiterlijk goed zichtbare verschillen, ook de vleugellengte kan bijv. een criterium zijn om een bepaalde populatie de status van ondersoort toe te kennen. Het zal duidelijk zijn dat ondersoorten nogal eens in musea zijn onderscheiden, aan de hand van metingen aan balgen uit de collecties. Populaties met overlappende kenmerken worden intermediair (Engels: intermediate) genoemd. In het geval dat het om een eerste afsplitsing bij een soort gaat, dus het onderscheiden van een populatie ten opzichte van alle andere exemplaren van dezelfde soort, krijgt de beschreven ondersoort een derde naam aan de wetenschappelijke naam toegevoegd. Bijvoorbeeld: Falco peregrinus calidus. De overige populatie kan dan niet gewoon Falco peregrinus blijven heten en daarom wordt daarvan de soortnaam verdubbeld: Falco peregrinus peregrinus. Dat heet de nominaatvorm. Het begrip speelt dus alleen bij vogelsoorten waarin men ondersoorten onderscheidt. Je zou geneigd zijn te denken dat die nominaatvorm de oorspronkelijke uitvoering van de vogelsoort in kwestie is, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn, de verdubbeling van de soortnaam is een vondst in de nomenclatuur, dus een "technische" oplossing in de systematische naamgeving. Bij opsplitsing in ondersoorten is er altijd een populatie die de dubbele naam voert: de nominaatvorm.
(Antwoord door Jan van der Brugge)


Waarom ringen; weten we al niet voldoende ?
Het antwoord op de vraag waarom we informatie moeten blijven verzamelen en moeten blijven ringen is erg eenvoudig, dat is namelijk de enige manier om eventuele veranderingen te kunnen signaleren. Meer informatie over ringen en ring-terugmeldingen op de aparte pagina over het
ringen.


Hoe oud wordt een .....?
De Zweed Roland Staav houdt een lijst bij van alle oudste vogels die door ringterugmeldingen zijn vastgesteld, het gaat hierbij vogels uit geheel Europa:
Havik: 19 jaar, 9 maanden
Sperwer: 20 jaar, 3 maanden
Buizerd: 28 jaar, 9 maanden
Bruine Kiek: 20 jaar, 1 maand
Torenvalk: 23 jaar, 10 maanden
Boomvalk: 11 jaar, 11 maanden
Slechtvalk: 17 jaar, 4 maanden